Reeds op zijn zevenenvijfstigste werd Robert Cray vorig jaar ceremonieel bijgezet, hoewel springlevend, in de Blues Hall Of Fame, als jongste levende legende ooit. (Vast meer publiek dan op NSJ 2012! Tss...) Nothin But Love, een heuse en welzeker springlevende themaplaat over allerlei facetten van die vermaledijde liefde, die hier en daar autobio aanvoelt, is dan ook al de zestiende plaat van de RCB, met oudgedienden binnenboord, maar die antieke namen noemen is nieuwe zieltjes verliezen. Wat dat betreft is sterproducer Kevin Shirley een stoerder referentiekader, gezien zijn werk voor Iron Maiden, Led Zeppelin, Aerosmith, Black Crowes maar ook John Hiatt en recentelijk nog Beth Hart en Joe Bonamassa. Die sfeer, van die laatste twee, in combinatie met het (Texaanse) signatuurgeluid - geen zeldzaamheid in de blues- van de vlijmscherpe én keer op keer innovatieve (lees: onverwachte noten) bluesgitaar van Cray, op zijn beurt een gospel/ soulzanger van het kaliber Bobby 'Blue' Bland, een band in topvorm waar Booker T. & The MG's mee kunnen wedijveren (toegegeven: wel winnen) met meerdere, originele songwriters daarin: niets anders dan vakmanschap. En liefde dus! Grote hits, zoals 'vroeger'? Opener (Won't Be) Comin Home is een kanshebbertje, maar vaker draaien onthult méér, zo bleek althans bij ons. (Zomeravond: perfect!) Het aloude cliché blijkt eens te meer waar: bluesmen improve with age!