gratis-verzending vanaf 75,- of afhalen in de winkels van Concerto en Plato voor 16:00 besteld morgen in huis Winkels Service

Recensie

\\ INTERVIEW MET JORDAN RAKEI //

Jordan Rakei begon als bedroom producer, maakt ook house en staat nu voor zijn debuut op een grote major label. Wij gingen in gesprek met de nog altijd jonge artiest uit Nieuw-Zeeland, opgegroeid in Australië en inmiddels werkzaam in de muzikale metropool Londen.

Als Nieuw-Zeelander kom je in aanraking met muziek na de rugbywedstrijd. De hele buurt kwam bij de familie Rakei langs om de wedstrijd te vieren en dan zette zijn ouders altijd muziek op. Pas na de verhuizing naar Brisbane begon hij echter zijn eigen mixtapes te maken met vrienden op de middelbare school. Eindelijk was het klaar met de Diana Ross van zijn moeder en kon hij nieuwe soul, hiphop en jazz ontdekken. Een sterke muziekscene was er echter niet en verder dan coverversies van Bob Marley klassiekers in kleine pubs kwam hij niet. “Nieuw-Zeeland was misschien Australië wel voor, met de grote crossover reggae acts zoals Fat Freddy’s Drop, Salmonella Dub en The Black Seeds. Maar toen het plotseling ook in Australië losbarstte met Hiatus Kaiyote, ontstond er razendsnel een unieke jazzy soul scene. Op een bepaalde manier staan we allemaal bij hen in het krijt. En Laneous. Hij was de grote man toen ik 18 was. Hij deed Frank Zappa, hij deed jazz, hij deed alles. In Australië was alternatieve rock altijd het grootst, totdat hij dat doorbrak. Daarmee was hij eigenlijk ook de grote inspiratiebron voor Hiatus Kaiyote.”


In het kielzog van deze namen ontwikkelde Jordan al snel zijn eigen geluid en hoewel zijn debuutplaat Cloak nog nauwelijks in de platenzaken lag, vertrok hij naar Londen. “Ik voelde me creatief gezien te geïsoleerd in Brisbane. Via Soundcloud sprak ik met collega artiesten die me inspireerden om naar Londen te gaan. En vanaf het begin was het geweldig: elke dag kan je een studiosessie hebben met iemand, ga je ‘s avonds naar een concert en doe je ‘s nachts mee aan een jamsessie. De timing klopte ook, want alle grote namen van nu, zoals Yussef Dayes, Ezra Collective, Tom Misch en Loyle Carner (red: waarmee hij allemaal heeft gewerkt), waren op dat moment net 21, brachten net hun eerste releases uit en hadden een eindeloze energie. Het ene moment speelde je in de wasruimte van Tom Misch, het andere moment ging je naar een concert van Yussef Dayes.” Een creatieve vulkaan waar we nog altijd de vruchten van plukken.


Luisteraars van het eerste uur zouden kunnen stellen dat met zijn verhuizing naar Engeland, hij ook langzaam zijn Soulquarian-esque neosoul geluid achterliet. Langzaam bewoog hij naar een elektronischer geluid met meer popinvloeden. “Mijn eerste album Cloak is het album waarbij ik, zoals ik het zelf altijd noem, de oude Jordan achter me liet. Een nummer als Talk To Me, met Braziliaanse drums en elektronische lagen, is het eerste nummer waarop het lukte om de parallellen in mijn muzikale brein samen te laten komen.” Het nummer betekende de geboorte van een nieuwe Jordan, want de opvolger Wallflower kende veel meer elektronica en catchy refreinen en minder focus op jazzy akkoorden en hiphop drums. De jazz en soul zijn echter nooit ver weg, want kort geleden speelde hij voor een uitverkocht Paradiso nog een Donald Byrd compositie, een onverwachte wending voor het jonge publiek.

“Dat is wat ik zo leuk vind van de positie waar ik me in bevind: ik ben een borderline popartiest. Ik zie het als mijn rol om mensen kennis te laten maken met muziek die ze niet kennen, de soul en jazz waarmee ik opgroeide. Zo speel ik mee op een nummer van Disclosure, een echte electropop song. Live speel ik die ook, maar dan als een jazzversie. Iets dat het publiek niet altijd snapt,” zegt hij lachend. Voor zijn nieuwste album liet hij zich inspireren door de muziek uit de jaren 70, op zoek naar een geluid dat zijn ouders meteen zouden herkennen. “Hierbij horen bepaalde natuurlijk klanken. Het vangen van een live energie in de studio op tape.” Dat is ook meteen de grootste reden dat hij elektronica achter zich heeft gelaten en die stukken heeft vervangen door strijkers en een koor. “Ik ben enorm dankbaar om een keer echt lang in de studio te kunnen zijn met een grote groep artiesten om me heen. Voorheen schreef ik de nummers, namen we stukken op en maakte ik alles vervolgens af in mijn eentje. Nu kon ik spelen met de ruimtelijkheid van een studio en de akoestische geluidskwaliteit van diverse instrumenten.” Als hij dat weet te vertalen naar zijn drie (!) livedata in Paradiso, later dit jaar, staat ons heel wat moois te wachten… The Loop is nu uit en verplichte kost voor zijn fans, maar ook voor een nieuw publiek.
Door Redactie op

nieuwsbrief